Lork / lariks
Lork / lariks
gecommercialiseerd als ‘Lorken’ of 'lariks'
de hardste en duurzaamste Europese naaldhoutsoort;
roodachtig bruin kernhout en geelachtig wit spinthout;
fraaie vlammen op dosse;
talloze toepassingen voor binnen: trappen, plankenvloeren, planchetten, meubelen, decoratie;
ook voor dragende structuren, gevelbekleding, paaltjes, dwarsliggers, houten tegels, bruggen, snijfineer.
buitenschrijnwerk zoals ramen en deuren (gelijmd gelamelleerd lorken is dan ten zeerste aanbevolen om het risico op vervormingen te beperken).
Herkomst
Het lorkengeslacht Larix behoort tot de familie van de Pinaceae en telt een tiental soorten. Die groeien alleen in het noordelijk halfrond van Europa, Azië (o.a. Oost-Rusland en Siberië) en Noord-Amerika.
Europese lork
De Europese lork (Larix decidua Mill.) komt onder meer voor in de Alpen, Polen, het Tsjechische Sudetengebergte en het Slowaakse Tatragebergte.
Naast de Europese lork komt ook de Japanse lork (Larix kaempferi (Lambert) Carr.) voor in Europa. Hij werd in de negentiende eeuw ingevoerd en bleek beter bestand tegen larikskanker of schorsbrand (Trichoscyphella wilkommii (Hart.) Nannf.) dan de jonge inlandse lorken. Zo kreeg hij in lagergelegen bestanden stilaan de bovenhand op de Europese lork. Japans lorkenhout is iets minder zwaar en duurzaam dan Europees lorkenhout, maar wel stabieler.
De hybride lorkensoort Larix x eurolepis Henry is de natuurlijke kruising tussen de Europese en Japanse lork. Ze heeft een hoog groeipotentieel en is goed bestand tegen schorsbrand.
Aziatische lork
Larix kaempferi (Lambert) Carr. of Larix leptolepis uit Japan;
Larix potaninii Batal. uit het Westen van China;
Larix sibirica Ledeb. uit het Oosten van Siberië en het Oosten van Mantsjoerije tot Kamtsjatka;
Larix mastersiana;
Larix griffithiana (Lindl. en Gord.) Carr. uit Nepal.
Noord-Amerikaanse lork
Larix occidentalis Nutt. uit de Amerikaanse staten Oregon, Washington, Idaho, Montana en Brits Columbia;
Larix laricina (Du Roi) K. Koch. uit het Oosten en Noorden van Canada en het noordoosten van de Verenigde Staten;
Larix lyallii.
Uitzicht
De lork groeit en zijn naalden vergaan met een hoge snelheid. Zo verrijkt hij mee het fijnsparrenbestand. Hij draagt ook bij tot bosdiversificatie: onder zijn licht doorlatende kruin groeien kruiden en struiken, wat de bodem, fauna en flora ten goede komt. Ook voor boomsoorten die later in de onderlaag zijn aangeplant en langzamer groeien, vormt de lork een prima bescherming.
Kleur en tekening
Lorkenhout gaat abrupt over van vroeg- naar laathout. Dat is goed te zien aan de duidelijke groeiringen. Het laathout is ook donkerder en dichter dan het vroeghout.
Het kernhout is roodachtig bruin en verdonkert aan het licht en door veroudering. Het is duidelijk te onderscheiden van het spinthout. Dat is geelachtig wit en heel smal bij lorken uit bergstreken.
Lorkenhout heeft meestal een rechte draad en een fijne tot matige grove nerf. Bij lorken uit vlakten met een gematigd klimaat is de nerf grof. Op dosse gezaagd vertoont lorkenhout fraaie vlammen.
Densiteit
Het laathout heeft bij naaldbomen een vrij constante breedte – ongeacht de radiale groeisnelheid. Toch neemt de globale densiteit van het hout af naarmate de groei wordt opgedreven. Lorkenhout heeft de hoogste densiteit van alle naaldhoutsoorten en wordt meestal geklasseerd als een halfzware en halfharde houtsoort. Toch heeft snelgroeiend hout uit de vlakten een lagere densiteit en is het dus ook minder sterk. Bij lorken uit de natuurlijke bossen van het hooggebergte ligt de dichtheid vaak hoger dan 750 kg/m³.
Duurzaamheid
Het kernhout is matig duurzaam (natuurlijke duurzaamheidsklasse III) en is gevoelig voor aantasting door termieten. Het spinthout is niet duurzaam (natuurlijke duurzaamheidsklasse V).
Droging en vochtgehalte
Lorkenhout droogt gemakkelijk. Het moet langzaam drogen bij relatief hoge temperaturen (75 °C) om zo veel mogelijk hars te verwijderen, en het risico op scheuren en loszittende kwasten te beperken. Na het drogen heeft het hout een uitgesproken en aanhoudende harsgeur.
Bewerking
Lorkenhout is gemakkelijk bewerkbaar, zowel machinaal als met de hand. Soms blijft er hars aan het zaaggereedschap kleven, wat tot een abnormale opwarming kan leiden.
Lorkenhout heeft een heel goede drukweerstand. Klieven gaat zeer regelmatig. De stabiliteit van het hout is middelmatig.
De stam van de lork heeft vaak krommingen aan zijn basis. Daardoor ligt het hart soms zeer excentrisch en vormt zich drukhout. Wat dan weer inwendige spanningen en abnormale vervormingen veroorzaakt.
Schuren, schaven en verlijmen
Schuren levert geen problemen op, maar doet de vezels van het vroeghout soms wel rechtop staan. Let ook goed op de vrij harde kwasten. Die zitten soms los. Alleen vers geschaafd lorkenhout kun je verlijmen, liefst met basische lijmen.
Afwerking en behandeling
De afwerking van correct gedroogd lorkenhout levert geen problemen op. Ontvet wel de harsrijke delen vóór u het hout afwerkt met verf, vernis, was of beits.
Lorkenhout voor buitenschrijnwerk vereist een behandeling volgens procedé C1, gevolgd door C2, CTOP of een dekkende verf.
Dankzij zijn kleur, textuur en duurzaamheid kan lorkenhout ook onafgewerkt worden gebruikt. Het hout vergrijst dan met de tijd en houdt zijn natuurlijk effect.
Lorkenhout voor dragende structuren onder dak vereist een behandeling volgens procedé A2.1, onbeschermde structuren volgens procedé A3 en palen volgens procedé A4.1.
Bevestigen
Wilt u het hout bevestigen? Boor het dan voor, want lorkenhout splijt gemakkelijk.
Toepassingen
divers binnenschrijnwerk zoals trappen, plankenvloeren, planchetten, meubelen, decoratie;
buitenschrijnwerk zoals ramen, deuren, gevel- en dakbekleding;
paaltjes, dwarsliggers, houten tegels, bruggen (werken in grondcontact);
chalets;
structuurelementen, stadsmeubilair en telefoonpalen;
scheepsbouw;
waterwerken;
vaten en kuipen;
snijfineer;
plaatmateriaal;
gelijmd gelamelleerd hout;
chemische pulp voor kartonproductie.
Gemiddelde volumieke massa*600 kg/m³550 kg/m³450 kg/m³
bron: www.woodforum.be